ORGANISATIE

Organisatie van de hulpdiensten, een constante evolutie…

Bij de oprichting van de brandweer in 1872 waren er nog geen duidelijke structuren van hoe een brandweer er moest uitzien. Er was een zekere hiërarchie, de opleiding en de vaardigheden kwamen met de ervaring want er waren dan nog geen brandweerscholen.


Met een KB van 4 mei 1926, met als basis “artikel 128 der wet van 30 maart 1836” (gemeentewet), werd “het organiek effectief der gewapende gemeentelijke brandweren” vastgelegd. De grote van een brandweerkorps werd vastgelegd op basis van het aantal inwoners: Bataljon (minimum 250 brandweergasten) voor Brussel, Compagnie met 3 pelotons (minimum 74 brandweergasten) voor gemeenten met meer dan 20.000 inwoners, Compagnie met 2 pelotons (minimum 42 brandweergasten) voor gemeenten met 10.000 tot 20.000 inwoners, Peloton (2 secties, minimum 20 brandweergasten) voor gemeenten met 5.000 tot 10.000 inwoners en een Sectie (minimum 10 brandweergasten) voor gemeenten tot 5.000 inwoners.

Rekening voor gemeente Beselare 1948

Met het KB van 15 maart 1935 werden de gemeenten verplicht om haar inwoners te beschermen tegen brand. Ze moesten ofwel zelf een korps oprichten of een contract afsluiten met een naburige gemeente die wel een brandweerdienst had.


In 1935 werden per provincie gemeenten samengebracht in een gewestelijke indeling voor samenwerking van brandweerdiensten en dit telkens onder het bevel van een gewestelijke brandmeester. Zo werd er een samenwerkingsstructuur gebracht in de “gewapende” en “niet-gewapende” brandweerkorpsen. In november 1936 werd er door gouverneur Henri Baels een herschikking doorgevoerd in de samenstelling van de gewesten en kwamen we met Brandweer Moorslede bij het gewest Roeselare. Toenmalig Kapitein-Commandant M. Debusschere van het brandweerkorps te ‘Rouselare’ werd de brandmeester van het gewest.


Dadizele had geen brandweerkorps en werd ondergebracht in het gewest Menen en kon rekenen op de hulp van het korps van Geluwe. Na de gemeentefusies in 1976 werd Dadizele dan ondergebracht in het gewest Roeselare en kon het rekenen op de hulp vanuit brandweerpost Moorslede. Er was ook samenwerking tussen de verschillende gewesten. Zo vonden we in het archief facturen terug van 1948 van interventies die werden aangerekend aan de gemeente Beselare (gewest Ieper)

De zonevorming die we op vandaag kennen zorgde ervoor dat het brandweerlandschap grondig werd hertekend. De gasramp in Gellingen in 2004 is een bepalende factor geweest om de hervorming van de civiele veiligheid op gang te brengen.


De principes van de organisaties en de werking van de brandweer en de civiele bescherming van vandaag zijn vastgelegd in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. Het begrip “snelste adequate hulp” zorgt ervoor dat, over de gemeentegrenzen heen, de snelste hulp ter plaatse komt. Dit houdt in dat de gemeentelijke brandweerposten ook opgeroepen worden voor interventies buiten de gemeentegrenzen. Het gaat er om welke brandweerpost het snelst bij de plaats van de interventie kan zijn, samen met het “territoriaal bevoegd korps”.


Met ingang van 1/1/2015 konden alle operationele prezones die er klaar voor waren, beslissen om hulpverleningszone te worden, Brandweer Moorslede werd lid van Hulpverleningszone Midwest vanwege de historische samenwerking met Brandweer Roeselare. Hulpverleningszone Midwest levert hulp vanuit een netwerk van 17 posten verspreid over 15 gemeentes: Ardooie, Dentergem, Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Meulebeke, Moorslede, Oostrozebeke, Pittem, Roeselare, Ruiselede, Staden, Tielt en Wingene.